Jan Middelkamp gepromoveerd op onderzoek naar
trainingsgedrag in fitnessclubs


Samenvatting

The transtheoretical model of behaviour change and exercise behaviour in fitness clubs

Jan Middelkamp

 

Er is de laatste decennia een grote hoeveelheid onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat training (exercise) een positief effect heeft op legio gezondheidsfactoren. Er wordt geconcludeerd dat ‘’exercise is medicine’’ oftewel ‘’training is een medicijn voor de gezondheid’’. Dit promotieonderzoek richt zich op training gedefinieerd als geplande en gestructureerde lichamelijke oefeningen met de intentie tot het verbeteren of onderhouden van de fitheid en gezondheid. Het transtheoretischel model voor gedragsverandering (afgekort in het Engels: TTM) wordt veelvuldig gebruikt om veranderingen in gezondheidsgerelateerd gedrag te begrijpen, zoals (fitness) training. Het TTM is een geintegreerd model waarbij diverse theorieen zijn samengebracht. Het huidige model bestaat vier kernvariabelen (zogenaamde constructen): 1. fasen van verandering; 2. beslissingsbalans; 3. zelf-effectiviteit; 4. processen van verandering. Het eerste construct, de fasen van verandering (stages of change), vormt het verbindende deel van het model en bestaat uit zes fasen: 1. niet-overwegen om te veranderen; 2. overwegen om te veranderen; 3. voorbereiding; 4. beginnen (actie); 5. volhouden; 6. een eventuele terugval. De toepasbaarheid van dit model op trainingsgedrag van de 151 miljoen leden van fitnessclubs wereldwijd is amper tot niet onderzocht. Dit promotieonderzoek bestudeert het transtheoretische model voor gedragsverandering en trainingsgedrag in deze specifieke populatie. Dit onderzoek is georganiseerd aan de hand van een reeks van richtinggevende onderzoeksvragen en hypotheses.

 

De eerste onderzoeksvraag hoort bij het literatuuronderzoek; wat is de kwantiteit en kwaliteit voor wat betreft studies naar trainingsgedrag van leden in fitnessclubs op basis van het transtheoretische model voor gedragsverandering en welke implicaties voor toekomstig onderzoek komen hieruit voort? In deze systematische review werden in totaal 285 relevante studies gevonden als gevolg van een speurtocht in drie soorten databases. Op deze studies zijn specifieke inclusie en exclusie criteria toegepast, hetgeen resulteerde in 33 studies over trainingsgedrag in fitnessclubs, waarvan slechts 8 gebaseerd waren op een of meer constructen van het TTM. De studies laten veelbelovende resultaten zien voor wat betreft het positief beinvloeden van trainingsgedrag. In diverse studies werd trainingsgedrag significant verhoogd en langer volgehouden door TTM constructen zoals zelf-effectiviteit, beslissingsbalans en processen van verandering. De methodologische kwaliteit van de studies werd getoetst aan de hand van de CASP checklist. De overall kwaliteit werd als laag beoordeeld. De meeste studies waren transversaal van aard en experimenteel onderzoek (RCT) ontbrak. Er werd geconcludeerd dat onderzoek naar trainingsgedrag en het TTM bij leden in fitnessclubs beperkt is en dat nader onderzoek noodzakelijk is.

 

In een vervolgstudie werd onderzoek gedaan naar de volgende vraag: in welke mate kunnen (ex) leden van fitnessclubs bezoekgedrag adopteren en volhouden binnen de latere fasen van gedragsverandering? Het doel van deze studie was om gedragspatronen te onderzoeken qua bezoekgedrag (welke indicatief kunnen zijn voor trainingsgedrag). De data van 259.355 ex-leden van 267 clubs uit twee Europese fitnessketens die in 2012 hun lidmaatschap hadden opgezegd werd verzameld. Via een aselecte steekproef werden 400 ex-leden geanalyseerd, met als gemiddelde leeftijd van 32,11 jaar (SD 10,9) bij keten 1 en 34,74 jaar (SD 11,0) bij keten 2, waarvan 64% mannelijk bij keten 1 en 51% bij keten 2. Regelmatig bezoekgedrag werd gedefinieerd als minimaal vier bezoeken per maand. Alle ex-leden hadden in het verleden een lidmaatschap gekocht; dit werd gelabeld als de voorbereidingsfase. Van alle leden had 19,5% nooit de club bezocht. Van de ex-leden voldeed 10% aan de definitie van regelmatig bezoekgedrag voor zes maanden achtereenvolgend, zonder terug te vallen. Slechts 2,3% vertoonde regelmatig bezoekgedrag over 24 maanden. 49% bleef een volle maand afwezig maar begon daarna toch weer de club te bezoeken. Er werden significant (p = .01) positieve correlaties gevonden voor wat betreft het bezoekgedrag tussen de 6e en 12e maand (r = .61) en de 12e en 24ste maand (r = .45).

 

Voorts werd een verkennend onderzoek uitgevoerd met de volgende onderzoeksvraag: welke strategieën op basis van het TTM gebruiken Europese fitness professionals om hun klanten te ondersteunen bij het beginnen en volhouden van aan gezondheid gerelateerd gedrag? Een online vragenlijst werd verstuurd naar professionals binnen het Europese register voor fitness professionals. De professionals uit vijf verschillende landen werden gemaild in het eerste kwartaal van 2015. De lijst werd verstuurd naar 3.497 respondenten in de lokale taal. In totaal 178 lijsten werden geretourneerd (slechts 5%). De Europese fitness professionals gebruikten een mix aan strategieën om gedragsverandering- en behoud te ondersteunen. Qua type gezondheidsgedrag ging het vooral over training, op de voet gevolgd door voeding. De professionals ondersteunen klanten met name in de fase van voorbereiding en actie (eerste zes maanden); coaching in de andere fases was beperkt. Het ‘’bereiken van het doel’’ en ‘’te duur’’ werden genoemd om terug te vallen, respectievelijk 51,7% en 38,3%. Vanwege de lage respons (welke ook in soortgelijke studies werd gerapporteerd) is vervolgonderzoek noodzakelijk.

 

Als vierde studie binnen dit promotieonderzoek werd een interventie opgezet op basis van de volgende onderzoeksvraag: wat is het effect van het zelfstandig kunnen kiezen van groepsfitness activiteiten en een coachingsprogramma ten aanzien van zelfgekozen doelen op zelf-effectiviteit en groepstrainingsgedrag bij leden in fitnessclubs over 4, 8, 12, 26 en 52 weken? Groepstrainingsgedrag werd omschreven als het trainen in een gestructureerd programma in dezelfde setting met minimaal twee personen. In totaal werden 122 participanten (gemiddelde leeftijd 42,02 jaar; SD 12,29; 67% vrouwen) gerekruteerd en bij toeval ingedeeld over een controle en twee experimentele groepen. De controlegroep kon alleen trainen in een virtueel indoor cycling programma (groep 1). De eerste experimentele groep kon zelf kiezen uit een veelheid aan groepsprogramma’s (groep 2). De tweede experimentele groep kreeg een additionele maandelijkse coaching inzake het zelf bepalen en monitoren van trainingsdoelen (groep 3). Een gevalideerde vragenlijst voor zelf-effectiviteit werd gebruikt, groepssessies werden doorlopend geregistreerd en uitvallers werden strikt bijgehouden. Uit een ANOVA-toets bleken significante verschillen (p < .05) in trainingssessies tussen groep 1 en 3 en groep 2 en 3 over 12 weken. De volgende gemiddelde aantallen qua trainingssessies over 12 weken werden gemeten: 2.74 (SD 4.65) voor groep 1; 4.75 (SD 6.08) voor groep 2; 12.25 (SD 9.07) voor groep 3. Een regressieanalyse liet voorts zien dat zelf-effectiviteit op 8 weken de hoogste variantie gaf qua groepstrainingssessies (R2 =.18; p < .05). Uitvalpercentages waren 88% in groep 1, 78% in groep 2 en 48% in groep 3. De resultaten lieten zien dat trainingsgedrag in groepen significant kan worden verbeterd (verhoogd) door een coachingsprogramma. Tevens bleek uit de resultaten dat zelf-effectiviteit slechts voor een klein deel dit complexe gedrag kan verklaren; er zijn dus legio andere factoren die medebepalend zijn.

 

In een vervolgonderzoek werd het effect van de interventie bestudeerd over 52 weken. Tevens werd gekeken naar het integratieve karakter en de longitudinale relaties van constructen in het TTM. Er werden metingen verricht voor aanvang, op 4, 8, 12, 26 en 52 weken. Hier werd gebruik gemaakt van gevalideerde vragenlijsten voor de fasen van verandering, zelf-effectiviteit; beslissingsbalans en de processen van verandering. Een chi-kwadraat toets liet significante verschillen (p < .05) zien voor wat betreft het zelfstandig doorgaan met trainen na de interventieperiode van 12 weken: 7 in groep 1; 6 in groep 2; 19 in groep 3. Slechts 5 van de 122 proefpersonen lieten regelmatig trainingsgedrag zien over een periode van 26 weken en 3 over de volle 52 weken. Zelf-effectiviteit, beslissingsbalans en processen van verandering vertoonden een geringe relatie met de fasen van verandering. Op alle meetmomenten rapporteerden de respondenten meer voordelen dan nadelen van trainen. Tevens gebruikten ze continue meer gedragsmatige processen dan cognitieve processen. De conclusie dringt zich op dat trainingsgedrag van leden in fitnessclubs een dramatisch patroon vertoont over een periode van 52 weken. De frequenties van trainen zijn zo laag dat gezondheidseffecten op basis van dit gedrag amper kunnen worden verwacht. Het integratieve karakter van het TTM bleek beperkt te zijn; uit het huidige onderzoek bleek dat de constructen amper aan elkaar (met name aan de fasen van verandering) zijn gerelateerd. Er is derhalve meer onderzoek nodig om te komen tot een optimaal wetenschappelijk model en tot optimale strategieën om trainingsgedrag van leden in fitnessclubs te vergroten.

 

Dit promotieonderzoek dient te worden gezien als de start van een reis naar effectieve gedragsstrategieën met als ultieme doel het vergroten van fitheids- en gezondheidseffecten van leden in fitnessclubs. De fitness sector heeft als kerntaak om leden in hun gezondheids- en trainingsgedrag te ondersteunen. Leden kunnen tegenwoordig overal trainen, maar gepersonaliseerde en effectieve gedragscoaching zou weleens het onderscheidende vermogen van de sector kunnen zijn voor de lange termijn.

 

Info over de auteur: www.janmiddelkamp.com

 

 

share