Physical Activity Report Card+ voor Nederlandse jeugd met chronische aandoening of beperking
Bewegen is meer dan gezond, ook voor jeugd met een chronische aandoening of beperking. Maar krijgt de jeugd met een chronische aandoening of beperking ook alle kansen om mee te doen met sport en bewegen? Gezien de bewezen en potentiële positieve effecten van bewegen, slaap en een gezond gewicht op een goede gezondheid, leek het ‘Active Healthy Kids Nederland’ zinvol om de huidige stand van zaken weer te geven. In de Verenigde Staten en Canada wordt al meer dan 10 jaar jaarlijks een ‘schoolrapport’ gemaakt van de landelijke prestaties van het beweeg- en zitgedrag van de jeugd. In 2016 is de eerste Nederlandse Report Card voor gezonde kinderen gepubliceerd en nu is er dus de eerste Report Card+ ter wereld voor kinderen met een beperking. De resultaten van deze Report Card+ kunnen worden vergeleken met de resultaten uit de Report Card, maar het rapport staat ook op zichzelf. Voor de Report Card+ werd bestaande data over de periode 2011 tot en met 2015 geanalyseerd en beoordeeld. Hierbij werd gebruik gemaakt van data over kinderen en jongeren met een beperking in het algemeen en van data over de vier clusters binnen het speciaal onderwijs.
(On)begrensd?
Met de Report Card+ wordt het duidelijk waar het goed gaat en waar nog winst te behalen valt. Zo kan het professionals en beleidsmakers op verschillende gebieden helpen om hun beleid op de juiste punten aan te passen. Om deze mensen een zetje in de rug te geven worden er ook aanbevelingen gegeven.
Voor mensen met een beperking is de laatste jaren al het een en ander positief veranderd om sporten en bewegen te stimuleren en faciliteren. Hoe zit dat specifiek voor kinderen met een beperking? Hoe effectief zijn projecten en initiatieven die lichamelijke activiteit en sportparticipatie voor deze groep zouden moeten bevorderen? Hoe zit het in het reguliere en speciaal onderwijs met de beweeg- en sportmogelijkheden? In andere woorden:
Hoe (on)begrensd zijn de mogelijkheden voor de Nederlandse jeugd met een chronische aandoening of beperking om fysiek actief te zijn? Deze vraag loopt als rode draad door het rapport.
Invloeden op bewegen
In het beweegrapport zijn verschillende indicatoren meegenomen en beoordeeld om een zo compleet mogelijk beeld te geven.
De totale lichamelijke activiteit is opgebouwd uit meerdere onderdelen, zoals georganiseerde sport, actief (buiten) spelen, actief transport, sedentair gedrag (zitgedrag) en slaap. Inactiviteit heeft een negatieve invloed op het lichaamsgewicht en overgewicht maakt sporten en bewegen minder makkelijk. Bij chronische zieke kinderen komen overgewicht en obesitas meer voor dan bij hun gezonde leeftijdsgenootjes. Daarom is ook het lichaamsgewicht meegenomen in dit rapport. Alle gedragingen omtrent bewegen worden beïnvloed door omgevingsfactoren zoals school, familie, leeftijdsgenoten en de gebouwde omgeving (bijvoorbeeld ruimtelijke inrichting, speelplekken en natuur). Tevens speelt het beleid vanuit landelijke en lokale overheid een grote rol. Al deze indicatoren zijn meegenomen in de Report Card+.
Hoe staan we ervoor?
In de grafiek zijn de cijfers te zien van de Report Card+ en ook van de Report Card. De belangrijkste bevinding in het rapport was dat slechts 26% van de jeugd met een beperking voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (minstens 60 minuten per dag ten minste matig intensief lichamelijk actief zijn). Dit percentage is echter vergelijkbaar met het percentage dat werd gevonden bij de jeugd zonder beperking. Hoewel dit eigenlijk hoger zou moeten zijn, kan je ook zeggen dat deze kinderen het helemaal niet zo slecht doen, aangezien het voor kinderen met een beperking lang niet zo vanzelfsprekend is om aan voldoende beweging te komen. Als we kijken naar de andere indicatoren gerelateerd aan het algemene beweeggedrag (georganiseerd sporten, spelen, actief transport, sedentair gedrag), was het opvallendste verschil dat de jeugd met een beperking wat minder vaak actief transport (fietsend of lopend) gebruikt om naar school te komen. Wat ook opvallend was, was dat in het speciaal onderwijs de normen beduidend minder vaak werden gehaald. Om dit duidelijk te maken, is er een minteken gegeven aan de cijfers waarbij leerlingen op het speciaal onderwijs lager scoorden. Het is aannemelijk dat de belangrijkste oorzaken voor deze verschillen (tussen gezonde kinderen en kinderen in het speciaal onderwijs) de (sociale) toegankelijkheid en de diversiteit van de aandoeningen en beperkingen onder deze jeugd zijn. Het is helaas echter niet mogelijk om hier een krachtige uitspraak over te doen, aangezien de huidige nationale monitoring onder jeugd met een beperking nog ontoereikend is.
Wat is er nog te doen?
Bij het ontwikkelen van de Report Card+ werd duidelijk dat er al veel initiatieven ontplooid zijn in Nederland om de jeugd met een beperking te laten sporten en bewegen. Deze jeugd is echter zo divers, dat het nog lang niet voor alle doelgroepen makkelijk is om te participeren in sport- of beweegactiviteiten. Zowel kinderen met aandoeningen als ADHD of astma als kinderen met meervoudig lichamelijk handicaps vallen onder ‘de jeugd met een beperking’. Welke mogelijkheden en belemmeringen een kind met een beperking heeft, is dus zeer uiteenlopend. Ook werd duidelijk dat er nog veel winst te behalen valt op vrijwel alle gebieden. Denk daarbij aan overheidsbeleid, invloed van ouders, toegankelijkheid van sportverenigingen en het vervoer naar school.
Conclusie
De conclusie is dan ook dat Nederland zeker op de goede weg is, maar dat de Nederlandse jeugd met een chronische aandoening of beperking vooralsnog niet onbegrensd kan bewegen en sporten.
Grafiek
A = Nederland is succesvol bij de grote meerderheid (81-100%) van de Nederlandse kinderen en jeugd
B = Nederland is succesvol bij meer dan de helft (61-80%) van de Nederlandse kinderen en jeugd;
C = Nederland is succesvol bij circa de helft (41-60%) van de Nederlandse kinderen en jeugd;
D = Nederland is succesvol bij minder dan de helft (21-40%) van de Nederlandse kinderen en jeugd;
F = Nederland is succesvol bij maar weinig (0-20%) van de Nederlandse kinderen en jeugd;
Incompleet (INC) = Incompleet. Er is onvoldoende bewijs beschikbaar om tot een cijfer te komen/ afwezigheid van of geen duidelijke onderbouwde criteria om tot een cijfer te komen.
Een minteken (-) bij het cijfer wil zeggen dat het percentage scholieren uit speciaal onderwijs dat aan de norm of vastgestelde criteria voldoet lager ligt dan de situatie voor de algemene jeugd met een beperking.
share